Roadtrip naar Zwitserland met Frits en werken in Basel.

Frits en ik kennen elkaar al heel lang, zeg maar vanaf onze brommertijd.

Frits bouwt shop-in-shops voor Edit-All in half Europa. Hij is gek op rijden, ik op ernaast zitten. Het is een mazzeltje dat we op deze manier even twee dagen verse nieuwtjes en oude koeien kunnen uitwisselen.

Idioot — en een soort van terug naar vroeger — was de douanepost bij de Nederlands-Duitse grens. Betonnen blokken dicteerden de route langs enorme garage-achtige tenten, verlicht met bouwlampen, met slagregen tegen onze voorruit. Fijn sfeertje.

Het was vroeg, te vroeg voor de sterke arm, want de grens was onbemand. Stapvoets reden we langs de oude, vermoeide grens die blijkbaar tegen alle logica in weer geopend was. Wat een gek idee. Man, ik herinner me nog goed de eindeloze rijen voor de grens. Mijn vader en moeder, die in de ogen van elke douanier in Europa en daarbuiten als hippies gezien werden, maakten vakantie spannend en traag.

De lelijke eend werd dus vaak uit elkaar getrokken door types in slecht zittende uniformen die zichzelf op een vreemde manier zeer serieus namen. Mavo met afkijk, dat niveau.

Afijn, ik ga liever vooruit dan achteruit naar die duistere tijden van landje spelen met bewaakte grenzen, stempels en formulieren — formulieren die je niet hebt, of wel hebt zonder de juiste stempel erop.

Een paar uur later was het weer zover: Duitsland/Zwitserland.

Deze grens was duidelijk door Duitsers én Zwitsers gebouwd: intimiderend, lelijk en duidelijk bestand tegen een stootje. Ook hier bleek het lunchpauze — en die is heilig — dus wij reden met een fijne slalom zo het land in van de horloges, de messen met twintig functies en de weershuisjes die lijken op de architectuur van het bergland.

Basel ligt direct over de grens, en onze slaapplek iets daar voorbij in de bergen. Vrij vlot gingen we rap meters omhoog de bergen in. Wat meteen opvalt is hoe schoon het hier is.

Aan het einde van de doodlopende weg staat restaurant/café/hotel Stierenberg bij het dorpje Bretzwil (prachtig, en precies zoals je het verwacht), met een schuur erbij waar je — als je er zin in hebt — tussen de hooibalen kunt slapen.

Wat ook meteen opvalt, is de afwezigheid van vliegtuigen, snelwegen en heigeluiden. Gestreste Japanners wandelen dan even het bos in en komen er als herboren weer uit gehuppeld. Althans, dat is het idee. Shinrin-yoku heet dit fenomeen, oftewel “bosdouche”.

Ik snap het. Wij douchten dus uitbundig, en fris en vrij maakten we een fikkie en aten daarna compleet yin en yang, in lotushouding, de steak op.

De volgende ochtend was het nog donker toen we naar de klus reden. Het centrum van Basel was nagenoeg leeg, op de vuilniswagens na. Ik wil natuurlijk niemand op ideeën brengen in Amsterdam, maar dit lijkt mij een prima manier om een stad schoon te houden. ?

Kop koffie en een vers broodje bij een Konditorei (fijn woord), en toen even aan de bak.